Gemetastaseerd urotheelcel carcinoom

Bespreek in TWG elke patiënt voor start van 1e lijns therapie en bij elke progressie voorafgaand aan een volgende lijn systeemtherapie (NVMO richtlijn).

Chemotherapie bij patiënten met een neoblaas (Hautmann):

Patiënten met een Hautmann neoblaas dienen een verblijfscatheter te krijgen in de periode dat chemotherapie (cisplatin of carboplatin) uitgescheiden wordt, dit ivm verhoogde terugopname vanuit de neoblaas en hoge fluid load. Voor carboplatin geldt een periode van 4 dagen; voor cisplatin 6 dagen.



Begrippenlijst en algemene opmerkingen

Begrippen:

Definitie cisplatin-unfit: ten minste één van de volgende criteria aanwezig: ECOG/WHO PS ≥ 2 ; GFR < 60 mL/min (bij neo-adjuvant GFR<50 ml/min bij fitte patiënten); grade > 2 audiometrisch verlies; perifere neuropathie; en New York Heart Association (NYHA) klasse III hartfalen. Het GFR kan onder/overschat worden derhalve een betrouwbare 24-uur urine creatinine klaring bij borderline GFR. 

Histologie: 

  • Er wordt voor onderstaande adviezen uitgegaan van (dominante histologie) het urotheelcarcinoom. Er is vaak sprake van een squameuze (60%) differentiatie, of minder frequent van een glandulaire of sarcomatoide differentiatie, waarbij het dominante histologie urotheelcarcinoom blijft.
  • Indien er sprake is van een ‘puur’ plaveiselcelcarcinoom, adenocarcinoom, of kleincellig carcinoom kan er afgeweken worden van onderstaande richtlijnen en wordt het beleid bepaald in de TWG urologische tumoren.
    •  Patiënten met een kleincellig blaascarcinoom worden in principe altijd met chemotherapie behandeld voor de operatie/radiotherapie  (cisplatin/etoposide dan wel carboplatin/etoposide).
    • Andere prognostisch slechtere, zeldzame, subgroepen zijn het micropappillair urotheelcarcinoom, de nested variant, en de plasmacytoid variant.

Locatie blaas/ureter/nierbekken: er zijn verschillen in etiologie en tumorbiologie (genetica) tussen hoge tractus en lagere urogenitale tractus tumoren. NB lynch syndroom komt vaker voor bij  hogere tractus (relatief risico 14x verhoogd) en jongere patiënten (zonder anamnese van roken).

Prognose van UCC van hogere urinewegen is ongunstiger.

Behandeling botmetastasen: overweeg zoledroninezuur of denosumab bij (uitgebreide) ossale metastasering in combinatie met vitamine D en calcium. Lage level of evidence/recommendation in EAU richtlijn, en cave kaaknecrose (bij twijfel consult tandarts/kaakchirurg).

Onderzoek: binnen de afdelingen medisch oncologie en urologie worden biomarkers ontwikkeld en gevalideerd, met name uit circulerend tumor DNA in bloed en urine. De ROBUST studie (MOURO26) dient te worden besproken met alle patiënten voorafgaand aan systemische therapie (bloedafnames bij baseline, C2, C3, C4 en PD). Indien besloten wordt tot een biopt, dan ook altijd trachten een extra biopt mee te nemen voorde PIONEER studie (MOURO40) voor het kweken van organoids. Moleculaire data uit een vers biopt vergemakkelijkt inclusie in de 3e lijn (o.a. in de DRUP of moleculair targeted studie). 

Biomarkers, nieuwe targets en het moleculaire tumorboard: er is nog geen ruimte voor de inzet van biomarkers in de dagelijkse praktijk, behoudens PD-L1 expressie, die positief moet zijn voor start 1e lijn checkpoint immunotherapie bij cisplatin unfitte patiënten. Tumor mutational load is prognostisch èn predictief voor respons op immunotherapie. Relevante druggable mutaties staan in het document ‘Moleculaire diagnostiek bij uitbehandelde patiënten met een reële behandelwens’ van het MTB. Druggable mutaties zijn FGFR mutaties, amplificaties en fusiegenen (PathV3 en Archer), danwel mutaties in DNA schade herstel  (ERCC2, ATM, FANCC, CHEK, BRCA). Ander targets zijn PIK3CA en EBRR2. Deze targets kunnen in het moleculair tumorboard op indicatie worden getest.

Behandelmogelijkheden


Spierinvasief urotheelcel carcinoom



Upper tract urotheelcel carcinoom

Er is geen indicatie voor neo-adjuvante chemotherapie bij upper tract tumoren. In de POUT studie (Birtle et al. Lancet 2020) bij respectabel upper tract UCC geeft adjuvant 4 kuren cis/carbo-gemcitabine significante winst ten opzichte van follow-up (3-jr DFS 71% vs. 46%, HR 0.46 (95% CI 0.30-0.71). De voorlopige OS data zijn niet significant: 3-jr OS 79% vs. 67% (HR 0.72 (0.47-1.08). De winst in DFS wordt gezien bij patiënten met T3/4N0-1.

Voorlopig is deze behandeling nog geen standaard behandeling. 

Voor gemetastaseerd upper tract urotheelcelcarcinoom, zie gemetastaseerd urotheelcelcarcinoom.

Snel naar

Studies

Urologische tumoren

lees meer

Tumortypenetwerk

Urologische tumoren

lees meer

Vademecum

Urologische tumoren

lees meer